Leerkrachten die de meerdaagse VVTO– of CLIL training van Spelen met Engels hebben gevolgd, weten inmiddels wel dat ik kan blijven vragen: ‘Ja maar, wat kùnnen de leerlingen nu aan het eind van deze les?’ . Waarom is deze vraag zo belangrijk?
Bij het leren van een vreemde taal is het toepassen van de taal veel belangrijker dan het uit je hoofd leren van woordjes en regels. Zeker in het basisonderwijs. Als je geen communicatief doel voor ogen hebt, kunnen leerlingen ook niet laten zien wat ze hebben geleerd. Je kunt ze natuurlijk een schriftelijke toets geven, maar hoe check je dan of ze de taal ook daadwerkelijk kunnen toepassen?
LEES OOK: ENGELS VANAF GROEP 1, IS HET ZINVOL?
Als je jezelf deze vraag dus niet stelt, blijf je altijd hangen in de kennis die de leerlingen hebben van de taal, zoals bijvoorbeeld de woordjes die ze bij een bepaald thema moeten weten of wat het verschil is tussen much en many.
Als doel wordt dan ook vaak gesteld: ‘Ze weten ongeveer 10 woordjes over summer’ . Maar is dat echt het doel dat je wilt halen? Of zou je liever willen dat jouw leerlingen iets kunnen vertellen over waar ze naartoe gaan op vakantie, wat ze leuk vinden om te doen tijdens de zomer, wat ze meenemen in hun koffer of wat ze nodig hebben op het strand?
Als je een Engelse lessenreeks gaat voorbereiden, met of zonder methode, bekijk dan eerst eens of je wel een communicatief einddoel hebt. Wat kunnen de leerlingen met dit thema na vier of vijf lessen?
Enkele voorbeelden van een communicatief einddoel:
-Een presentatie geven (van ‘My favourite food’ in de onderbouw tot ‘The food pyramid’ in de bovenbouw)
-Een rollenspel of toneelstuk (van ‘Do you like spaghetti? / Yes, I do‘ in de onderbouw tot iets kunnen bestellen in een restaurant in de bovenbouw)
-Elkaar interviewen
-Zelf een spel bedenken en dit in het Engels kunnen spelen (bord- of kaartspel, online game)
-Iets knutselen of tekenen en dit presenteren
-Een vlog maken
Als je eenmaal je einddoel hebt vastgesteld, kun je met terugwerkende kracht bedenken wat de leerlingen dan nodig hebben om dit doel te halen. Welke woorden ga ik aanbieden? Welke woorden kennen ze passief en welke moeten ze actief gaan gebruiken? Welke chunks zijn handig om hierbij te oefenen? Welke liedjes en filmpjes sluiten hier goed op aan?
Als je met een methode werkt, kun je kijken welke opdrachten je uit de methode kunt overslaan of moet aanpassen. Wat moet er worden toegevoegd? Welke spreekvaardigheidsopdrachten pas ik toe zodat leerlingen zich straks vrij voelen om over dit onderwerp te praten?
Kortom: Sta even stil bij je einddoel voordat je aan een nieuw hoofdstuk of thema begint. Deel het einddoel met je leerlingen, zodat ze weten waarom ze iets leren. Dit zal hen motiveren en enthousiasmeren. En jij zult verbaasd zijn over de prachtige, creatieve eindresultaten!
Wil je hier meer over weten en zou je zo’n lesplan wel eens willen ontwerpen en uitschrijven met je collega’s? Neem dan eens contact op via info@spelenmetengels.nl of kijk bij Studiedagen.