Describing people

Het omschrijven van het uiterlijk van mensen is een belangrijk thema voor Engels in het basisonderwijs. Je kunt het koppelen aan diverse andere thema’s, zoals ‘my family‘, ‘my friends‘, ‘my body‘ of ‘superheroes‘. Het is bovendien een onderwerp dat dichtbij de belevingswereld van jonge kinderen ligt en ook makkelijk toe te passen is in de praktijk.

Natuurlijk is er weer ontzettend veel materiaal te vinden in de webshop: Flashcards, bingospellen, reactiespellen, werkbladen en nog veel meer. Als je dat lesmateriaal combineert met de tips die je leest in dit blog, heb je met gemak een lessenserie van enkele weken. Veel plezier!

BESTEL THEMAPAKKET DESCRIBING PEOPLE (BOVENBOUW)

Liedjes

What does he look like – English tree tv: Een rustig liedje waarin wordt geoefend met de chunk ‘What does he / she look like?’. Beelden worden ondersteund door tekst, dus leerlingen kunnen meelezen. Ik vind het een ideaal liedje om in de eerste les te doen.
Describing people vocabulary rap – Planet pop: Een wat stoerder liedje met bewegingen. Leerlingen kunnen meedansen en ook al snel meezingen. De woorden worden los aangeboden en niet echt in een context.
Describing people song – Planet pop: Een vrolijk liedje over familieleden die worden gepresenteerd in een foto. Als jouw leerlingen ook iets met foto’s gaan doen, dan is dit een heel toepasselijk liedje.
Everybody is different – Pipalupa English: Vrolijk liedje voor de onder- en middebouw. Er komen veel woorden in voor en het is niet gemakkelijk mee te zingen. Maar wel leuk voor wat extra input en zeker geschik voor groep 3 en 4.
What do you look like – qoop tv: Een eenvoudig liedje waarrin verschillende mensen worden omschreven. De chunks ‘What do you look like?’, ‘What colour is your hair’ en ‘What clothes do you like to wear’ worden vaak herhaald.

BESTEL THEMAPAKKET DESCRIBING PEOPLE (ONDERBOUW)

Filmpjes

Adjectives words for kids – ELF Kids videos: Eenvoudige woorden worden op een ritmische manier aangeboden, zodat leerlingen vanzelf worden gestimuleerd om na te zeggen. Het gaat vooral om tegenstellingen (short-tall, old-young, thin-fat, hairy-bald).  Geschikt voor de onder- en middenbouw.
Describing people’s looks – Fun Kids English: Woorden worden op een ritmische manier aangeboden, zodat leerlingen vanzelf worden gestimuleerd om na te zeggen. Veel omschrijvingen, zoals brown eyes, curly hair, red hair, short hair etc. Past goed bij de spellen van Spelen met Engels. Geschikt vanaf groep 5 of 6.
We are all diferent – Twinkl: Een mooi prentenboek dat wordt voorgelezen. Gaat niet alleen over uiterlijk, maar ook over hobby’s, favoriete kleuren, het weer, familieleden etc.
– ‘Describing people listening’ – Janine Williams: Een korte, maar handige luisteropdracht. Leerlingen luisteren en kijken naar het beeld. Ze schrijven het juiste antwoord op. Geschikt vanaf de middenbouw.
What does she look like – English singsing: Twee kinderen zijn hun zusje kwijt in een pretpark. Ze omschrijven het zusje en vinden haar. Eerst kijken leerlingen naar het tekenfilmpje, daarna lezen ze zelf de tekst hardop mee (soort rollenspel).

LEES OOK: SUPERHEROES

Test your listening skills – Listening test: Superhandige luisteropdracht om te gebruiken als een soort toetsje, of zomaar even tussendoor. Leerlingen luisteren naar de tekst en schrijven het juiste antwoord op. Geschikt voor de bovenbouw.
Describing physical appearance part 1- English materials: Hierin wordt de volgorde van de bijvoeglijke naamwoorden goed geoefend (lengte, stijl, kleur haar).  De stem is van een computer, dus misschien kun je de tekst beter zelf opzeggen. Of je zet het filmpje op pauze, je laat de leerlingen het hardop zeggen of opschrijven en kijkt daarna of het goed is.
Describing physical appearance part 2- English materials: Vervolg op het filmpje hierboven (body: weight, young/old, short/tall etc.)
Describing people Who is it – ESL video: Nog een luisteropdracht. Leerlingen zien acht foto’s, luisteren naar de omschrijving en wijzen de juiste persoon aan of schrijven de juiste naam op.

BESTEL E-BOOK ‘ACT IT OUT!’

Activiteiten voor (het verwerken van) input

– Neem een foto mee van je eigen gezin of zoek een foto op internet waarop een aantal verschillende mensen staan. Laat deze zien op het digibord en vertel in het Engels hoe deze mensen eruit zien: ‘She is wearing glasses. He’s got short black hair. She’s got blonde hair in a bun. He is short. She has blue eyes.’ etc. Leerlingen nemen de woorden in zich op door naar jou te kijken en luisteren.

– Als je de foto voor een tweede keer bespreekt, betrek je de leerlingen er actief bij door vragen te stellen en opdrachten te geven: ‘He’s got short black hair. Which one of you has got black hair?‘, ‘She wears her hair in a bun. Stand up if you wear your hair in a bun as well.’, ‘Who knows anyone with grey hair?‘ etc. Door zelf te moeten nadenken, maar nog niets te hoeven zeggen, zullen leerlingen de nieuwe taal beter onthouden.

BESTEL COMPLETE LESSENSERIE DESCRIBING PEOPLE

– Maak gebruik van flashcards om het uiterlijk van mensen te omschrijven. Ook hier kun je weer linken naar de foto op het digibord of naar de leerlingen. Doordat je de afbeeldingen ook op andere momenten nog in gaat zetten, is het handig als leerlingen deze gaan herkennen. Bijvoorbeeld als ze werkbladen maken, een werkvorm doen met de memorykaartjes of een bingospel spelen.

– Alle leerlingen gaan staan. Jij neemt een leerling in je hoofd en gaat deze omschrijven. Als de omschrijving op bepaalde leerlingen geen betrekking heeft, gaan ze zitten. Bijvoorbeeld: ‘He or she has got brown hair’.  Alle leerlingen die geen bruin haar hebben, gaan zitten. Dan geef je nog een hint: ‘He or she has a fair skin‘. Alle leerlingen die dat niet hebben, gaan zitten. Zo gaat het door totdat er nog één of twee leerlingen overblijven. Je kunt ook nog spelen met ‘he’ en ‘she’. Geef gevorderde leerlingen de kans om jouw rol over te nemen.

– Hang enkele flashcards op in het lokaal en laat leerlingen ernaartoe lopen of naar wijzen als jij opdrachten geeft: ‘If you’ve a ponytail, hop to the ponytail. If you’ve wavy hair, stamp to the picture of wavy hair.’ etc.

LUISTER PODCAST 32: GEEF LEERLINGEN DE TIJD

Activiteiten om output te oefenen

Bouw de output altijd op: van reproductief (nazeggen en naschrijven) naar productief. Hoe meer tijd leerlingen hier voor krijgen, hoe gemakkelijker ze tot output durven en kunnen komen. Welke werkvormen je hiervoor kunt inzetten, vind je o.a. in het E-book ‘Flashcard Fun!‘.

– Leerlingen werken in groepjes of tweetallen en doen dezelfde activiteit die je eerder klasskiaal deed: Ze omschrijven nu zelf een klasgenoot. Je kunt ook foto’s van verschillende mensen op tafel leggen, waaruit leerlingen er eentje kiezen om te omschrijven.

– Deel de flashcards of memorykaartjes uit en laat leelringen elkaar opzoeken: Alle leerlingen die een kaart van ‘eyes’ hebben, alle leerlingen die een kaart van ‘skin’ hebben, van ‘hair’,  van ‘people’ en van ‘body’. Door hardop te benoemen wat er op hun kaart staat, oefenen ze met de vocabulaire: ‘I’ve got brown eyes. What have you got?’, ‘I’ve got a very fair skin, so we’re not a match‘.

– Speel Wie is het?. Doe dit eerst klasikaal en daarna in tweetallen. Dit kan met het originele Wie is het-spel of met de Guess what-spellen van Spelen met Engels. Zorg dat leerlingen van tevoren wel oefenen met vragen stellen: ‘Has she got blonde hair? Has he got freckles? Is he wearing glasses?’ etc.

– Als leerlingen eenmaal weten hoe ze personen kunnen omschrijven, kunnen ze dit ook toepassen op beroemdheden, superhelden, hun familie of vrienden. Laat ze bijvoorbeeld als eindopdracht een beroemdheid of superheld presenteren.

BESTEL THEMAPAKKET MY BODY

 

error: