Carolina Bongers bedacht twee prachtige meertalige boekjes voor de onderbouw van het basisonderwijs. In dit blog geef ik lessuggesties voor groep 1/2/3 bij het boekje ‘Dinnerparty’. Bij het boekje ‘An adventure called gravity´ is een les voor groep 2 t/m 5. Deze vind je hier. Beide boekjes zijn te bestellen in de webshop van Jungle the Bungle.
In het boekje ´Dinnerparty´ komen vier thema´s voor: dieren, tellen, kleuren en eten. Ik raad aan om eerst met de kleuren en het tellen tot tien aan de slag te gaan, voordat je dit boekje gaat lezen. Zo kun je deze twee thema’s tijdens het voorlezen herhalen (wat weten de leerlingen nog?) terwijl je de thema´s dieren en eten toevoegt.
BESTEL: JUNGLE THE BUNGLE BOEKJES
Voordat je gaat voorlezen![](http://spelenmetengels.nl/wp-content/uploads/2018/04/Jungle-theBungle-dinnerparty-300x300.jpg)
-Laat het boekje zien aan de leerlingen en vraag welke kleuren ze allemaal zien. Misschien weten ze ook wel dat er een ´monkey´ op de voorkant staat: `Look at all the colours of the monkey´s tail! What colours do you see?´. Op de achterkant van het boekje zie je een luiaard, ´a sloth´. Een lastig woord, dus goed om van tevoren al even genoemd te hebben.
-Download de flashcards van de negen dieren die in het verhaal voorkomen en laat ze één voor één zien terwijl je er iets bij vertelt. Bijvoorbeeld: ´Look at this beautiful bird. Would you like to know her name? Can you ask ´What´s your name?´. Her name is Kakkie.´ ´This animal is very big and it has big ears. It is an elephant. Shall we ask his name? Elephant, what is your name? My name is Fanti´.
BESTEL: FLASHCARDS JUNGLE THE BUNGLE
Als je alle negen dieren hebt laten zien en het Engelse woord erbij hebt gezegd, kun je de flashcards met etenswaren tevoorschijn halen: ´The animals are having a dinner party, so every animal brings their favourite food. Let´s see what food they like…´ . Je vertelt nog niet welk voedsel bij welk dier hoort, dus je laat alleen de flashcards met eten zien: ´What have we got here? Bananas! What colour are the bananas? How many bananas can you see? Do you like bananas?´ etc.
Als je alle negen flashcards hebt laten zien, kun je vragen welk eten bij welk dier hoort. Je laat het plaatje van de vogel zien en vraagt: ´What do you think the bird likes to eat?´. De kinderen kunnen de juiste flashcard bij de vogel leggen / hangen. Zo ga je alle dieren af. Als alle dieren gecombineerd zijn met een flashcard met eten, kun je het boekje gaan lezen.
Mocht dit te lang duren voor jouw groep, dan sla je deze activiteit over en doe je dit pas nà het voorlezen. Je zegt dan: ´Let´s find out what the animals like to eat!´.
LEES OOK: REKENEN IN HET ENGELS, DEEL 1
Tijdens het voorlezen
Beeld tijdens het voorlezen zoveel mogelijk uit. Tel samen met de kinderen de etenswaren, wijs de kleur aan als je de kleur benoemt, doe de dieren na met gebaren of geluiden en/of wijs steeds de flashcards aan die op de grond in de kring liggen of bij het digibord hangen.
Wil je een extra activiteit tijdens een tweede of derde keer voorlezen? Geef de kinderen dan vooraf een flashcard. Zodra ze hun dier of eten horen, houden ze de kaart omhoog. Je kunt de flashcards uitbreiden met kleuren en getallen: zo kun je goed differentiëren en kan elk kind op zijn / haar niveau actief meedoen.
BESTEL: THEMAPAKKET WILD ANIMALS
Na het voorlezen
-Heb je van tevoren de dieren gecombineerd met de flashcards van het eten? Ga dan nu samen bekijken of het goed was gegokt. Welke combinaties kloppen en welke niet?
-Heb je van tevoren nog niet de dieren met het eten gecombineerd? Dan kun je dat nu doen. Dit kan ook met behulp van de laatste pagina van het boekje. Hier staan negen cupcakes opgesteld, met ieder hun eigen kleur en hun eigen ´food item´ bovenop. Heel leuk! Zo kun je de cupcakes en de dieren goed aanwijzen.
-Hang de flashcards van de dieren verspreid over het lokaal. Wijs de kaarten aan en noem de dieren nogmaals. Geef de leerlingen individueel, in tweetallen of in kleine groepjes opdrachten: ´If you´re a girl, walk to the zebra / Peter, can you point to the turtle? / If you´ve got blue eyes, walk to the elephant / If you´re 5 years old, go to the lion´ etc.
-Hang de flashcards van het eten verspreid over het lokaal. Geef de leerlingen individueel of in tweetallen een flashcard van een dier of van een kleur: ´Here is the hedgehog. What´s his favourite food? What do you think? Can you go to his favourite food? And who´s got the colour of the hedgehog´s favourite food? What colour was it? Was it black or white?´. De leerling met de flashcard ´white´ loopt, net als de ´hedgehog´, naar de flashcard met ´mushrooms´.
BESTEL: THEMAPAKKET FOOD & DRINKS
-Geef alle leerlingen een flashcard van een dier, kleur of eten. Oefen van tevoren de chunks ´Have you got…?´ / ´Yes, I have / No, I haven´t´. Is dit te moeilijk voor sommige kinderen? Laat ze dan alleen het woord zeggen dat op hun flashcard staat. Ze gaan rondlopen en hun twee ´partners´ zoeken. Heb je als leerling de flashcard ´monkey´? Dan zoek je nog de kleur ´yellow´ en de ´bananas´. Leerlingen mogen hun plaatje pas laten zien als ze hun match hebben gevonden, zodat ze écht het woord of de chunk oefenen en niet alleen maar het plaatje laten zien. Differentieer deze werkvorm door de flashcards met kleuren te geven aan leerlingen die Engels nog lastig vinden.
-Laat leerlingen hun favoriete dier uit het boek natekenen, hun favoriete eten tekenen, hun mooiste cupcake tekenen of een kleurplaat inkleuren van één van de dieren uit het boek.
-Geef leerlingen het werkblad waarop ze zelf de kleuren, etenswaren en dieren kunnen tekenen of schrijven. Dit kan m.b.v. het boekje of de flashcards. Door samen te werken kunnen ze het schema vast helemaal goed invullen.
Extra
-Lees het boekje nogmaals voor en laat de leerlingen actief meedoen. Ze kunnen meetellen, ze kunnen de kleuren benoemen, flashcards omhoog houden of naar een flashcard toelopen op het moment dat je een woord benoemt.
-Lees het boekje nogmaals voor, maar maak expres wat foutjes. Noem bijvoorbeeld een verkeerde kleur of een verkeerd getal. Leerlingen mogen het juiste woord roepen en jij reageert natuurlijk heel verbaasd: ´Did I say lion? I´m sorry, this is not a lion! Of course not, you´re right! It´s a peacock!´
-Laat vergevorderde leerlingen het boekje zelf (voor-)lezen.
-Geef negen leerlingen de naam van een dier uit het boek (monkey, peacock, hedgehog, sloth, elephant, zebra, bird, turtle, lion) en laat ze op een rij gaan staan. Geef negen andere leerlingen de flashcards met etenswaren en weer negen anderen de flashcards met kleuren. Jij leest het verhaaltje nogmaals voor en de leerlingen bewegen nu mee: ´Kakkie is a bird´ (de leerling die ´bird´ is doet net alsof hij vliegt). ´Kakkie has 1 brown peanut´ (de leerlingen die ´brown´ en ´peanut´ hebben, lopen naar Kakkie toe en gaan met de flashcards omhoog achter hem / haar staan). ´Monito is a monkey´ (leerling doet aap na)). ´Monito has 2 yellow bananas´ (de leerlingen die ´yellow´ en ´banana´ hebben, lopen naar Monito toe en gaan met de flashcards omhoog achter hem / haar staan etc.
-Zing het liedje ´walking in the jungle´ van Super Simple Songs. Meer lesideeën bij dit liedje vind je hier: ANIMALS DEEL 2
-Lees het boekje eens in het Spaans voor!
Reacties zijn gesloten.