Tekenen & spreekvaardigheid, deel 2

Dit blog is geschreven op basis van twee filmpjes die ik vanwege privacy redenen helaas niet meer kan laten zien. Hopelijk kun je toch genoeg informatie halen uit mijn uitleg! Het is sowieso een goed idee om eerst de vlog over tekenen & spreekvaardigheid te bekijken, voordat je verder leest.

BEKIJK: TEKENEN & SPREEKVAARDIGHEID, DEEL 1

Stap 1

De les begint met een geheugentestje:  Je laat 16 plaatjes zien op het digibord. Deze plaatjes komen overeen met de plaatjes die de leerlingen straks gaan tekenen, dus het is goed om de woordjes even te herhalen en zo het geheugen op te frissen. Laat de plaatjes één voor één tevoorschijn komen zodat de leerlingen op hun gemak kunnen kijken. Ze mogen niets opschrijven! Vervolgens klik je de plaatjes weer weg en moeten de leerlingen zoveel mogelijk woorden opschrijven: Welke plaatjes hebben ze onthouden? Weten ze hier het Engelse woord eigenlijk wel voor? Wie zou de meeste woorden hebben?

Stap 2

Nadat de woorden gezamenlijk zijn doorgenomen en je je bewondering hebt uitgesproken voor de leerling met de meeste woorden ;-), leg je uit dat je de leerlingen deze voorwerpen nu zelf aan tekenen. Van de 16 voorwerpen, mogen ze er acht kiezen en deze gaan ze tekenen in een liggend rechthoek of op een liggend A4 papier (rectangle).

LEES OOK: ENGELSE UITSPRAAK OEFENEN

Stap 3

Zorg dat leerlingen de voorzetsels goed kennen, door deze in een eerdere les (klassikaal) te oefenen. Ook dit wordt aangegeven aan in de vlog. Dit blaadje met woordjes kunnen de leerlingen er eventueel bij houden, terwijl ze hun tekening omschrijven. Denk aan: to the left of / in the right corner / at the bottom / in the middle / diagonally under the… / next to / on top of / above etc.

BESTEL: THEMAPAKKET SCHOOL SUBJECTS

Stap 4

Maak tweetallen en geef alle leerlingen 2 lege rechthoeken of 2 lege A4-papiertjes: Beide leerlingen gaan de acht voorwerpen in hun rechthoek tekenen, zonder dat hun klasgenootje dat ziet. Daarna omschrijft de ene leerling waar welk voorwerp zich bevindt, terwijl de andere leerling dat voorwerp tekent in een leeg liggend rechthoek. Bijvoorbeeld: ´There is a clock in the top right corner´, ´Next to the clock is pen´ etc. Als alle acht voorwerpen zijn omschreven en getekend, gaan de tweetallen hun tekeningen vergelijken: komen ze overeen? Hebben ze het goed uitgelegd en begrepen?

BESTEL: THEMAPAKKET SHAPES

Stap 5

In een volgende les kunnen leerlingen een foto van thuis meenemen en deze omschrijven aan hun klasgenoten. Wederom met behulp van de voorzetsels. Klasgenoten kunnen het dan natekenen of uit het een aantal foto’s raden welke er wordt bedoeld.

Een klein gedeelte van deze lesactiviteit komt uit het boek ´Teaching young learners to think´ van Cambridge. Je kunt uiteraard ook zelf wat voorwerpen verzinnen en de leerlingen dit laten tekenen op een (half) A-viertje.

Reacties zijn gesloten.

error: