My house (deel 1)

Dominique Wijs is vakleerkracht en coördinator Engels. Ze schreef mij o.a. het volgende: Met veel enthousiasme heb ik de nieuwsbrief gelezen. Zelf ben ik ook altijd bezig met het verzamelen van materiaal, creatieve werkvormen en les ideeën. (…) Ik dank je voor de vele leuke en vooral spontane ideeën die je weer met ons wilde delen. Je bent een bron van inspiratie!!

Vervolgens stuurde ze mij een heel lesplan bij het thema ´house´ voor de onderbouw, wat ik mocht gebruiken voor mijn blog. Ik heb er een overzichtelijk stappenplan van gemaakt en er hier en daar wat aan toegevoegd, zodat jullie het zonder moeite over kunnen nemen. Houd rekening met het niveau van jouw groep en besteed enkele lessen aan al deze stappen. Veel plezier ermee.

BESTEL: THEMAPAKKET MY HOUSE

Stap 1

-Maak flashcards van alle verschillende kamers (living room, kitchen, bathroom etc.) en doe hier allerlei spelletjes mee. Tips voor werkvormen vind je genoeg op deze site, maar let er vooral op dat leerlingen voldoende input krijgen om de woorden te leren kennen. Maak gebruik van gebaren, aanwijzen en omschrijvingen om de woorden goed te oefenen.  Geef zoveel mogelijk input door ook te vertellen wat je in een bepaalde kamer kunt doen: sleeping, washing your hair, eating, watching TV etc.

-Lees een prentenboek voor met betrekking tot het thema ´house´, zoals ´Winnie´s house´ of ‘Maisy’s house‘, een prachtig ‘pop up’ boek waarmee je je eigen verhaal kunt vertellen (klik op de titels voor voorbeeldfilmpjes op YouTube).

-Oefen de vocabulaire met behulp van filmpjes en liedjes. Kies iets dat past bij het niveau en de belevingswereld van jouw leerlingen:
My house – talking flashcards
Let´s build a house
House song
Let´s clean up
My house
House song for kids
Cows in the kitchen
Anna’s new house

LEES OOK: MY HOUSE (DEEL 2)

Stap 2

“Omdat het in de eerste les vooral nog om het passieve taalgebruik gaat (begrijpen, maar nog niet echt zelf toepassen) ben ik aan het eind van de les naar de aula gegaan. Dit was ‘mijn huis’ en iedereen was daar welkom. De kinderen speelden helemaal mee en vonden het prachtig.”

In de aula hangen dezelfde flashcards op A4 of A3-Formaat. De kinderen herkennen de plaatjes van de eerste les.  Alle kinderen krijgen een kaartje met een kleur erop. Er speelt een rustig muziekje en de kinderen lopen nu op deze muziek door de aula. Als de muziek stopt , gaan ze op de grond zitten en is er voor iedere kleur een opdracht. Bijv: ‘All children with a red card, please go to the kitchen´ of ´All children with a blue card, go to the bathroom‘. Uiteraard let je hierbij weer goed op de gebaren die je maakt en het aanwijzen van de kamers (voor de leerlingen die het nog lastig vinden). Als de muziek weer start, lopen de kinderen naar de desbetreffende ruimte en gaan daar weer op de grond zitten.

Varieer ‘go’ met ‘hop’, ‘walk backwards’, ‘crawl’, ‘run’ en ‘walk’. Doe alles zelf duidelijk voor, zodat de kinderen weten wat de bedoeling is.

Kinderen die nog maar net op school zijn of de woorden nog niet goed kennen, hebben houvast aan het gekleurde kaartje. Ze kijken waar andere kinderen met datzelfde gekleurde kaartje naar toe lopen en volgen snel. Als iedereen zit, vraag je: ‘Where are the children with a red card?´. Sommigen kunnen dan al antwoorden: ‘We are in the kitchen’. Een hand opsteken is natuurlijk ook prima.

BESTEL FLASHCARDS MY HOUSE

Stap 3

-Blijf gedurende de week de flashcards gebruiken met diverse spelletjes. Dit kan voor jouw groep genoeg zijn. Teveel woorden aanleren, heeft weinig nut. Je kunt beter een beperkt aantal woorden aanbieden en deze veel herhalen, zodat leerlingen ze ook daadwerkelijk productief gaan gebruiken.

Kunnen jouw leerlingen meer aan? Combineer in een volgende les twee thema´s: family & house. Je legt bijvoorbeeld het plaatje van ´father´ bij ´bedroom´ en vraagt: ´Where is father?´. Zo doe je dat met alle familieleden. Zorg wel dat je in een eerdere lessenreeks het thema ‘Family’ al hebt behandeld of besteed hier in ieder geval één aparte les aan. Houd het bij de basiswoorden: father (dad), mother (mum), brother, sister. 

-Je kunt nog verder gaan door een plaatje van een bed in de slaapkamer te leggen en te vragen: ‘What is father doing in the kitchen?´, waarop sommige leerlingen zullen antwoorden: ‘(Father is) cooking’. Ook hier moeten de woorden wel eerst aangeleerd zijn. Maak weer flink gebruik van gebaren om duidelijk te maken wat hij precies aan het doen is. Dat kan ook met washing his hair of watching TV.

Stap 4

Alle kinderen krijgen een flashcard van een kamer in het huis. Ze lopen rond en vragen elkaar: ‘Where are you?´.  Ze kijken naar hun flashcard en geven het antwoord. ‘I am in the …’. Ze wisselen vervolgens van flashcard en gaan door naar de volgende leerling. Hetzelfde kun je doen met de afbeeldingen van familieleden: ‘Who are you?’, ‘I’m father’.

BESTEL: MEMORY MY HOUSE

Stap 5

-Laat de leerlingen in de bouwhoek een huis met de verschillende kamers bouwen, spelen met een poppenhuis of een huis met verschillende kamers tekenen en inkleuren. Het poppenhuis is natuurlijk heel goed te gebruiken bij het vertellen of voorlezen van een verhaal of bij het aanleren van de vocabulaire.

-Je kunt ook extra woordjes aanleren, zoals pan, towel, soap, lamp, table etc. Voorwerpen die thuishoren in een bepaalde kamer. Deze voorwerpen zijn ook terug te zien in dit filmpje: Steve’s House. Steve haalt verschillende spullen uit de vrachtwagen en Maggie helpt Steve om deze spullen in de juiste kamer te zetten. Je kunt het filmpje steeds even pauzeren om aan de leerlingen te vragen in welke kamer het voorwerp thuishoort.

BESTEL: PRAATPLATEN MY HOUSE

Stap 6

Als je in de inputfase en in de lessen daarna veel geoefend hebt met de chunks en woorden, kunnen leerlingen misschien wel de volgende conversatie voeren:
Father: Hello mother, where are you?
Mother: ´Hello father, I am in the bathroom´.
Father: ´What are you doing in the bathroom?´
Mother: ´I am washing my hair.´

Stap 7

Iedere leerling krijgt een kaartje met daarop een attribuut. We spelen ‘verhuizertje’. De leerlingen lopen rond, zeggen in het Engels wat er op hun kaartje staat (table, lamp, pan etc.) en waar het naar toe moet. Ze ruilen van kaartje en gaan naar een volgende leerling. Jongere leerlingen houden het vaak bij twee woordjes: ‘chair’, ‘living room’. Oudere of gevorderde leerlingen zeggen dit: ‘This is a chair and it goes to the living room’. Heb je niet geoefend met het meubilair? Het kan ook met de familieleden.

BESTEL: DOMINO MY HOUSE

Extra:
Kijk op YouTube naar de filmpjes van Peppa Pig die passen bij dit thema: ´Peppa Pig moves house´ en ´Peppa Pig, the new house´. Een leuk liedje is ´Let´s clean up´, waarin veel herhaald wordt. Gewoon een paar keer oefenen en de leerlingen gaan vanzelf meezingen.

LEES OOK: PARTY TIME!

error: