Woordjes leren
Woordjes kun je uit je hoofd leren door het stampen van rijtjes, waarbij er vooral vertalend wordt geleerd. Saai en niet effectief op de lange termijn, maar nog steeds een gebruikelijke manier op de middelbare school (en helaas ook op sommige basisscholen). Het doel van Engels in het basisonderwijs is dat leerlingen woordjes leren vanuit het Engels door ze aan te bieden in een Engelse context, dichtbij de belevingswereld van hun leeftijd.
Denk aan Engelse liedjes, (voorlees-)boeken, filmpjes en input van de leerkracht. Op deze manier wordt het leren van woordjes niet alleen leuker, maar ook veel effectiever. De woordjes krijgen immers een betekenis en komen zo in het lange termijn geheugen. Bovendien kunnen leerlingen de woorden dan ook daadwerkelijk toepassen, in plaats van dat het bij passieve kennis blijft. In dit artikel krijg je tips over het leren van tegenstellingen, zoals big-small, night-day, slow-fast, cold-hot etc.
Tegenstellingen (opposites)
Dit thema is vooral geschikt om te behandelen in de onderbouw. Je kunt het thema herhalen in de middenbouw, waarbij je het aantal woorden uitbreidt. De tegenstellingen worden spelenderwijs en door middel van gebaren aangeleerd. Nodig leerlingen uit om actief mee te doen.
Open shut them – Super simple songs
1.Het liedje ´Open shut them´ van Super Simple Songs is een geweldige manier om tegenstellingen te oefenen. Bij dit liedje kun je gratis flashcards en een match oefening downloaden op de site van Super Simple. Voordat je het liedje gaat zingen, oefen je eerst de woorden met de flashcards. Je maakt hierbij gebruik van gebaren en je kunt leerlingen ook vragen om jou of de flashcard na te doen.
2.Als je de woorden hebt besproken, ga je samen het liedje zingen. Geef de leerlingen een flashcard, die ze omhoog moeten houden als erover gezongen wordt. Of beeldt de gebaren uit (nog veel leuker!), zoals ´fast and slow´, ´big and small´ en ´loud and quiet´. Bij ´loud´ mogen de leerlingen uiteraard lekker hard meezingen!
3. Laat het liedje zien op het digibord via deze link.
4. Je kunt het nu nogmaals zingen, maar dan op een andere manier. Verdeel de klas bijvoorbeeld in tweeën, waarbij de ene helft de ene tegenstelling meezingt (´fast´) en de andere helft de andere tegenstelling meezingt (´slow´).
Na het zingen
1. Beeld een woord uit en laat de leerlingen raden welk woord het is of wat het tegenovergestelde ervan is. Je kunt ook leerlingen een woord laten uitbeelden.
2. Als je op deze link en op deze link klikt, vind je luisteroefeningen, waarbij leerlingen het juiste woord moeten omcirkelen. Print het werkblad uit en vertel de leerlingen dat jij een woord zegt en dat zij uit de drie plaatjes het tegenovergestelde moeten kiezen. Zorg dat je tien woorden voorleest die je hebt geoefend (bijvoorbeeld door middel van het liedje of met behulp van flashcards) of waarvan je weet dat de meeste leerlingen ze zullen herkennen. Bijv: Jij zegt ´fast´, de leerlingen omcirkelen het schildpadje want die is ´slow´.
3. Voor heel veel werkbladen, bordspellen, kaartspellen, puzzels en nog meer flashcards, verwijs ik je naar de site van bogglesworld. . Hier vind je alles wat je nodig heb voor dit thema, zowel voor oudere als jongere leerlingen.
4. ELF Kids Videos een paar leuke filmpjes over ´opposites´. Ze dagen de kinderen uit om de woorden en zinnen ritmisch na te zeggen.
-Learn opposites
-Learn opposite words for kids
-Opposite words and adjectives, part 1
-Opposite words and adjectives, part 2
-Opposite chant
Nog meer liedjes
*Super Simple Songs heeft meerdere varianten gemaakt op bovengenoemd liedje. Zo kun je steeds wat nieuwe tegenstellingen toevoegen, als blijkt dat leerlingen het snel oppikken. Je vindt ze op de site van Super Simple Songs of klik op de links hieronder. Er zijn uiteraard nog veel meer liedjes te vinden op YouTube die goed aansluiten bij dit thema, zoals een wat sneller liedje van PinkFong en de wat langzamere van KidsTV123.
-Open shut them #2
-Open shut them #3
-Open shut them #4
Prentenboeken
*Er zijn ook leuke prentenboeken om te gebruiken in je Engelse lessen. Zoals bijvoorbeeld ‘You and me, we’re opposites‘ van Harriet Ziefert. Neem een kijkje in dit boekje via dit filmpje. Of het boekje ‘Opposites‘ van Sandra Boynton, ook leuk voor leerlingen om zelf te lezen. Bekijk hier een voorbeeld. Ook Eric Carle schreef een boekje over ‘opposites’, met leuke flapjes om om te draaien. Bekijk het filmpje hier. Je kunt er ook voor kiezen om een Nederlands prentenboek te gebruiken en deze in het Engels voor te lezen.
LEES OOK: 12 YOUTUBE KANALEN VOOR KLEUTERS
Werkvormen
*Laat leerlingen in groepjes of tweetallen zoveel mogelijk tegenstellingen met elkaar bedenken door naar zichzelf te kijken, naar voorwerpen in de klas of naar een tekening of foto. Bijvoorbeeld: tall-small (of voor gevorderde en near-native leerlingen: ‘He is tall and I am small‘), I have brown hair-She has fair hair, The door is open-The window is closed, This pencil is short-That pencil is long etc.
*Als communicatieve eindopdracht kunnen leerlingen (vanaf groep 3) zelf een tekening maken, waarin minimaal vier verschillen zijn verwerkt. Deze kunnen ze aan elkaar presenteren: This tree is big, this flower is small, The boy is happy, but the girl is sad etc.
Met bovenstaande ideeën kun je wel twee tot drie lessen vullen. Dit thema leent zich uitstekend voor bewegend leren, dus geef je leerlingen ook de kans om dit te doen!