Describe and guess

Met deze set van maar liefst 64 kaarten oefenen kinderen in groep 5 t/m 8 strategieën om Engels te spreken. De kaarten bevatten woorden van de thema’s op de basisschool (zoals my body, my family, food, my house, animals) en nodigen leerlingen uit om te raden en te omschrijven.

Leerlingen werken in groepjes of tweetallen en pakken om de beurt een kaart van de stapel. Ze omschrijven het woord op hun kaart aan hun klasgenoten, zonder dat ze (een deel van) het woord benoemen. De klasgenoten raden om welk woord het gaat. Je ontvangt een uitgebreide instructie als je het spel bestelt.

Woorden:
backpack, balloon, banana, beach, bedroom, bee, bike, book, broccoli, broom, brother, cat, caterpillar, chair, chicken, cloud, coffee, crab, crocodile, elbow, foot, grandfather, hamburger, hat, hedgehog, horse, hot chocolate, ice cream, kitchen, lawn mower, lemonade, mushrooms, nest, orange, picnic, pig, pizza, plant, present, rabbit, rainbow, robot, rocket, scarf, scissors, shoes, shoulder, sledge, snake, snow, spider, strawberry, square, squirrel, sunglasses, tiger, tomato, tractor, train, triangle, trousers, tulip, wind, wheelbarrow

Print de kaarten in kleur uit, plak ze op donker papier en lamineer ze. Zo gaan ze jarenlang mee. Ga alleen aan de slag met de woorden die leerlingen al kennen. Uiteraard kun je de kaarten ook bij andere werkvormen gebruiken (bijvoorbeeld: welke woorden horen bij elkaar & waarom?).

Kijk ook eens bij de Guess what?-spellen.